Werking


  1. ip-adressen en poorten
  2. server en client

Hoe werkt OSC?

OSC maakt gebruik van het User Datagram Protocol (UDP), een internetprotocol waarmee data verstuurd kan worden. Via dit protocol worden de berichten van de ene naar de andere computer, of binnen een systeem van het ene naar het andere programma gestuurd.
Berichten die via UDP worden verstuurd worden naar een bepaalde vooraf gekozen poort verstuurd.

⬆️


ip-adressen en poorten

Elke computer in een netwerk heeft een IP-adres. En op deze computer zijn een aantal poorten beschikbaar om data naar te versturen. Je kunt een IP-adres / poort-structuur alsvolgt zien:
Het IP-adres is vergelijkbaar met een huis-adres in de echte wereld. Dus waarbij een IP-adres er als volgt uit kan zien: 172.217.168.196, ziet een echt adres er zo uit: Ina Boudier-Bakkerlaan 50 Utrecht.

In het gebouw van de HKU aan de Ina Boudier-Bakkerlaan heb je een groot aantal lokalen. Je kunt deze lokalen vergelijken met poorten in een netwerkstructuur. Waarbij de poorten in een netwerk maar een service tegelijkertijd kan leveren. Net zoals er in de leslokalen maar een les tegelijk mogelijk is. Als een poort dus de functie heeft om websites te tonen, dan kan deze niet ook nog e-mail ontvangen. Daar moet dan een aparte poort voor worden gebruikt.

Naast je publieke IP-adres heb je ook nog een IP-adres op je lokale netwerk. Dit is meestal iets als 192.168.x.x. Als je twee computers in een lokaal netwerk berichten wil versturen kan je dit IP-adres gebruiken.

Een speciaal IP-adres is 127.0.0.1, dit is voor iedere computer de verwijzing naar zichzelf. Als je dus een bericht wil sturen naar een applicatie op je eigen computer kan je dat ip-adres gebruiken. Net zoals je, als je naar een ander lokaal in de HKU wil verwijzen, je niet het adres hoeft te noemen, maar kan verwijzen naar de IBB.

Als je een bericht wil versturen naar een computer heb je dus zowel het ip-adres als het poortnummer nodig. Als je berichten wil ontvangen hoef je alleen maar aan te geven welk poortnummer je open zet. Vanaf elke computer in dat netwerk is het dan mogelijk om berichten te sturen.

controleren wat je IP-adres is

publieke IP-adres:

Typ in de terminal: curl ifconfig.co

lokale IP-adres:

Typ in de terminal: ipconfig getifaddr en0 als je WiFi gebruikt
Typ in de terminal: ipconfig getifaddr en1 als je bedraad internet gebruikt

⬆️


server en client

OSC-berichten stuur je altijd van een client naar een server. Een client is dus de verzendende partij en de server de ontvangende partij. Een applicatie hoeft niet enkel server of client te zijn. Je kan ook data heen en weer sturen. Je moet dan in de applicatie zowel een server als een client hebben draaien.

client

Om als client data te kunnen versturen heb je twee gegevens nodig:

  1. het IP-adres waar de server aanwezig is.
  2. de poort waar de server data op ontvangt.

server

Om als server data te kunnen ontvangen hoef je alleen op te geven op welke poort de server data wil ontvangen. Je hoeft geen IP-adres op te geven omdat de server van elke computer iets kan ontvangen, zolang ze maar toegang hebben tot het netwerk waar de server zich in bevind.

⬆️