Terminal


Terminal

De terminal is een omgeving binnen je computer waarmee je jouw computer zonder grafische interface kan besturen. Voordat besturingssystemen een grafische gebruikersinterface (ookwel GUI, Graphical User Interface) kregen, was de terminal de enige manier om een computer te bedienen. In de huidige moderne besturingssystemen kan je alles op een grafische manier aansturen, maar in sommige gevallen is dit niet de meest praktische oplossing. Daarom wordt de terminal nog steeds meegeleverd bij Linux, MacOs en Windows.


Voordelen

In eerste instantie lijkt het heel omslachtig: al typend jouw computer besturen. Navigeren door je bestandensysteem, programma's gebruiken zonder dat je direct in beeld ziet wat er allemaal gebeurt en allerlei commando's die je uit je hoofd moet kennen. Als je nog eens goed kijkt naar jouw computergebruik kom je misschien al wat dingen tegen die omslachtig zijn in het dagelijks computergebruik. Neem bijvoorbeeld het omzetten van een .wav naar een .aif-bestand. Als dit via een audio-editor doet moet je de volgende stappen ondernemen:

Dit kan je ook met รฉรฉn terminal commando (als je de juiste software hebt geรฏnstalleerd)
ffmpeg -i input.wav output.aif

Je ziet dat dit voor de computer een stuk efficiรซnter is omdat ie niet al die (voor deze toepassing) zinloze taken hoeft uit te voeren. Daarnaast kan je code heel snel herhalen, waardoor je met een klein beetje extra tekst tientallen bestanden in een keer om kan zetten.


Terminal configureren

Windows

De terminal die bij Windows wordt meegeleverd, de command prompt, heeft een andere manier van werken dan de versie die bij Unix-gebasserde systemen als Linux en MacOs wordt geleverd. Omdat de manier waarop wij in de lessen de terminal gebruiken aansluit bij de Unix-manier gebruiken we in Windows het Windows Subsystem for Linux. Daarmee draai je eigenlijk een versie van het op Linux gebaseerde besturingssysteem Ubuntu op jouw Windows-computer. Op deze pagina kan je de installatie- en configuratiehandleiding vinden.


MacOS

De terminal wordt op MacOs standaard meegeleverd. Je opent deze door via Spotlight (druk op Cmd+spatie) naar terminal te zoeken. De eerste keer dat je de terminal opent wordt de zogenaamde zsh-shell geopend. Dit is een andere versie dan de standaard gebruikte bash-shell die in Linux wordt gebruikt. Om dit aan te passen voer je het volgende commando uit:

chsh -s /bin/bash

Je voert een commando uit door de tekst te plakkin in het terminal-venster en vervolgens op enter te drukken.

Als je vervolgens de terminal opnieuw opstart (cmd+q, dan via spotlight opnieuw opstarten) werk je met het bash-shell.



Terminal gebruiken

Om de terminal wat makkelijker te kunnen gebruiken hebben we een een aantal hulpmiddelen beschikbaar gesteld. Hiermee krijgt de terminal wat kleur zodat je makkelijker onderscheid kan maken tussen bestanden en mappen. Meer informatie hierover vind je hier

In de terminal werk je met een aantal commando's. De lijst met de meest gebruikte commando's is niet heel groot en kan je hier vinden. Deze commando's zijn eigenlijk hele kleine programma's die een taak heel goed kunnen uitvoeren. Zo kan je met het commando cd van map wisselen en zo door jouw bestandssysteem bladeren. Het commando ls laat een lijst zien met alle bestanden die er in de huidige map aanwezig zijn.

Met de bovenstaande commando's kan je makkelijk door jouw bestandssysteem navigeren. Daarvoor is het wel belangrijk dat je weet waar je jouw bestanden kunt vinden. Het hebben van een goed georganiseerde mappenstructuur kan je daarbij helpen. Zie voor meer informatie daarover deze pagina